‘Dit boek,’ zo begint de filosoof Susan Neiman Links ≠ woke, ‘is geen oproep tot politieke samenwerking of aanklacht tegen de cancelcultuur.’ Maar wie zich na de laatste bladzijde afvraagt waar het over ging komt toch op die twee punten uit. Want Neiman probeert er als links denker achter te komen waarom vooruitstrevende politiek zo aan overtuigingskracht en saamhorigheid heeft ingeboet.
Een belangrijke oorzaak is volgens Neiman dat links door de hedendaagse identiteitspolitiek drie traditioneel cruciale uitgangspunten liet varen. Ten eerste verdwenen universele menselijke waarden ten bate van strijd tegen het leed van specifieke minderheden en de roep om erkenning. Door deze identiteitspolitiek raakte woke links in allerhande twisten verzeild. Neiman noemt die stammenstrijd tribalisme en tekent protest aan tegen het reduceren van mensen tot hun etnische identiteit en hun gender.
Wat woke precies betekent is geen uitgemaakte zaak. Meestal staat het voor het besef dat mensen zich niet in hun bestaansrecht erkend voelen vanwege hun specifieke, niet door de meerderheid erkende identiteit. Volgens Neiman begint woke met ‘bekommernis om gemarginaliseerde personen en eindigt ermee dat die mensen alleen nog in dat perspectief worden gezien.’ En dat ondanks het begrip ‘intersectionaliteit’ dat het samengaan van verschillende onderdrukte of miskende identiteiten agendeert (etnische achtergrond, gender, klasse). Een mens heeft echter altijd meerdere identiteiten en bovendien, zo spreekt Neiman uit eigen ervaring, betekent één zo’n identiteit als Joods zijn al weer heel iets anders in Brooklyn, Berlijn of Tel Aviv.
Een universeel begrip als mensenrechten is een recente uitvinding, daarin geeft ze een van de grootste critici van de Verlichting, de Franse denker Michel Foucault, gelijk. Neiman ziet Foucault als een geestelijke vader van woke. Maar het triomfalisme waarmee hij algemeen menselijke waarden in één moeite door van tafel veegt zit haar dwars. ‘Als de eisen van minderheden niet als mensenrechten worden beschouwd, maar als rechten van bepaalde groepen, wat belet een meerderheid dan om haar eigen rechten op te eisen?’
Hoe scherp Foucaults analyses soms ook zijn, zijn cynische neiging om elk standpunt tot instrument van macht te herleiden ondergraaft dat er zoiets als rechtvaardigheid mogelijk is. Is recht werkelijk niet meer dan uitdrukking van het belang van één groep, de groep die aan de macht is? Bij deze tweede vergissing van links verdwijnt strijd om politieke macht uit het domein van compromissen en onderhandelen. Vijandigheid en het wederzijdse onbegrip van de hedendaagse identiteitspolitiek treden ervoor in de plaats.
Wat nog verergert door het wantrouwen tegen vooruitgang. De fixatie op onrecht uit het verleden doet namelijk vergeten welke stappen er inmiddels wel zijn gezet op het gebied van foltering, slavernij, racisme, vrouwenonderdrukking en andere vormen van ongelijkheid en wreedheid. Kun je, werpt Neiman op, niet beter proberen zulke verbeteringen voort te zetten dan te blijven streven naar erkenning van eerder ondervonden leed?
Haar boek verschijnt in een nog immer aanzwellende stroom van boeken, artikelen, internetpublicaties en een oceaan aan discussies, oorlogsverklaringen, ruzies en scheldpartijen op sociale media over woke, cancelcultuur en aanverwante verschijnselen van identiteitspolitiek. Links ≠ woke onderzoekt hoe een links mens afstand kan houden tot het mijnenveld van zulke discussies zonder zich zelfgenoegzaam achter eigen privileges te verschuilen en blind te blijven voor wat anderen wordt ontzegd of aangedaan.
Kun je er vooruitstrevende gedachten over de samenleving op nahouden wanneer je niet bereid bent je te laten meeslepen in deze vaak onverzoenlijke strijd? Kun je links zijn en de radicale identiteitspolitiek links laten liggen? In het eveneens net verschenen Canceled. The Left Way Back From Woke bespreekt politiek wetenschapper Umut Özkirimli dezelfde dilemma’s als Neiman vanuit een meer sociologische optiek.
Zijn inspiratiebron is de zwarte Amerikaanse feminist Loretta J. Ross. Zij wilde ondanks al het onrecht dat haar als zwarte vrouw was overkomen niet het slachtofferschap voorop stellen, maar politieke actie en sociale rechtvaardigheid om anderen zulk onrecht te besparen. In die lijn beschrijft Özkirimli een discussie die op gang kwam na de Women’s March op Washington in 2017, de dag na de inauguratie van Trump.
De mars had in de Verenigde Staten zo’n vier miljoen vrouwen op de been gebracht, van wie velen in reactie op Trumps infame Grab ‘em by the pussy een al dan niet zelf gebreide Pink Pussy Hat droegen, een roze muts met punten als de oren van een poes. Het hoofddeksel werd onderwerp van felle debatten, want vertegenwoordigden deze breisels niet het witte, hogere middenklassefeminisme, zo riep een aantal LHBTQIA+activisten uit? Was de muts niet racistisch in zijn impliciete verwijzing naar de roze vulva van witte mensen en transfoob in zijn ontkenning van mensen zonder pussy die zich wel als vrouw identificeerden?
In de jaren erna liep het aantal deelnemers aan de mars snel terug en hoewel dat misschien voor de hand lag omdat de geboorte van de mars aan een specifiek moment gebonden was, het protest tegen Trumps stuitende opmerking, is het punt van de schrijver duidelijk. Dat er nog maar 5000 deelnemers over waren bij de laatste versie lag volgens hem aan de verdeeldheid van de radicale identiteitspolitiek op links.
Evenmin als Susan Neiman neemt Özkirimli afstand van de strijd om erkenning door uiteenlopende, kwetsbare minderheden. Maar de militante variant ervan frustreert maatschappelijke verandering en speelt juist rechts in de kaart. We kunnen beter inzien dat de taal van de radicale identiteitspolitiek net zo goed op rechts heerst, van white supremacy racisme tot homo- en transfoob activisme dat schoolbibliotheken zuivert. Het discours van woke links in de Verenigde Staten is voor Özkirimli dan ook het spiegelbeeld van reactionair rechts in zijn intolerantie en door de religieuze bezieling waarmee de wereld in goed en kwaad uiteenvalt.
Zo lijken woke en anti-woke in elkaar verstrengeld als twee boxers die te dicht op elkaar staan. Uit onderzoek van De Groene Amsterdammer bleek vorige maand dat de term woke in het Nederlandse parlement vrijwel uitsluitend door extreem rechts werd gebezigd. Kritiek op woke links is daar een obsessie en de verdienste van de twee hier besproken boeken is, dat ze de kolonisatie van die rechtse kritiek op woke doorbreken en vanuit links, emancipatoir perspectief de radicale identiteitspolitiek de maat nemen.
Özkirimli schroomt daarbij niet er wat venijnig op te wijzen dat inclusie en diversiteit ook een verdienmodel zijn, waarin witte mensen zich tegen hoge bedragen laten kastijden bij antiracistische lezingen en cursussen. Niettemin lijken dat in de eerste plaats Amerikaanse praktijken, zoals hij zich in zijn hele boek uitsluitend op Amerikaanse uitwassen richt, en op Britse, inclusief het cancelen en bedreigen van Harry Potter-auteur J.K. Rowling. De feministische kinderboekenschrijver belandde als TERF (trans-exclusionary radical feminist) op de brandstapel van twitter.
Het is verstandig om je in een boek als Cancelled niet te veel in zulke concrete oorlogen te mengen door de termen microagression, safe spaces en trigger warnings tegen het licht te houden, want voor je het weet verkeer je in de behaaglijk superieure positie waar woke zich met recht tegen verzet. Toch heeft Özkirimli gelijk wanneer hij stelt dat een dergelijk discours studenten soms tot kinderen reduceert, die tegen de boze buitenwereld beschermd moeten worden in plaats van die wereld onder ogen te zien en te veranderen.
De boodschap van Cancelled is dat woke linkse mensen verdeelt terwijl links zich juist moet verenigen om rechts te bestrijden. Het persoonlijke mag politiek zijn maar het doel van politiek is niet persoonlijk en streeft ernaar gezamelijke idealen te verwezenlijken. Dat begint met goed te luisteren naar de ander en de ander te zien staan, zeker. Daarna volgt echter ‘the messy work’ om mensen samen te brengen onder een gemeenschappelijke vlag, die van gedeelde idealen.
Susan Neiman neemt een vergelijkbare positie in, maar richt zich minder op de Angelsaksische wereld. Ze is ook filosofischer: net als in eerder werk betoont ze zich een voorvechter van de universele waarden van de Verlichting. Het is goed om te midden van al het gekrakeel de vraag op te werpen om welke ideeën het nu eigenlijk gaat. Dan springen mensenrechten, tolerantie, vrijheid, gelijkheid en solidariteit eruit: kernwaarden van een open, democratische samenleving, rechtstreeks uit de Verlichting afkomstig.
Maar in de achttiende eeuw bloeide toch de slavernij als nooit tevoren? Dat mag zo zijn, tegelijk begint dan ook kritiek op het eurocentrisme, bij Montesquieu en Diderot of, aldus Neiman, in Voltaires novelle Candide (1759). Daar dreigt de hoofdpersoon trouwens wel nogal stereotiep in de kookpot van menseneters bereid te worden, terwijl de verhouding tot zijn niet-witte knecht ook wel een woke kanttekening verdient.
Misschien gaat Links ≠ woke wat gemakkelijk voorbij aan de bestaande kritiek op de Verlichting. Want deze brede emancipatiebeweging legde met het classificeren van menselijke rassen evenzeer de (pseudo)wetenschappelijke basis voor racisme. Waar sommigen een grotere vrijheid voor de vrouw opeisten, drong Rousseau haar weer in de als ‘natuurlijk’ gekarakteriseerde rol van zorgende moeder terug, terwijl deze denker diep wantrouwen koesterde tegen het door Neiman verdedigde vooruitgangsdenken.
En waar tenslotte menigeen de rationaliteit van deze eeuw prees, waarmee het juk van de godsdienst werd afgeworpen, beschreven latere filosofen juist de keerzijde van deze rationaliteit. Klassiek is het werk van de naar Amerika uitgeweken Horkheimer en Adorno. Dialectiek van de verlichting schetste hoe uitgerekend de rationele houding van de Verlichting uitliep op een vorm van sociale beheersing en repressie die uiteindelijk het totalitaire bewind van Hitler en Stalin mogelijk maakten.
Neiman heeft een punt wanneer ze stelt dat dit boek, net als Foucault, Carl Schmitt en veel postmoderne academici, slechts wil ontmaskeren zonder er iets tegenover te stellen. Alleen maakt dat hun diagnose nog niet irrelevant. Zonder hoop inderdaad geen politiek, maar hoop zonder pessimisme is blind, waar politiek zonder optimisme leeg is.
Aan het wat zwabberende einde van haar betoog ontmoet ze de Indiase mensenrechtenactivist Harsh Mander. Hij suggereert een vierde agendapunt voor links, naast universalisme, het onderscheid tussen recht en macht, en vooruitgang het geloof in het belang van twijfel. Een waardevolle suggestie – voor het hele politieke, en ook culturele spectrum. We kunnen het tolerantie noemen. Dan kun je denk ik woke zijn en links.
Zo werd Picasso bij zijn vijftigste sterfdag vorige maand alom de oren gewassen over de nare manier waarop hij met zijn vrouwen en modellen was omgegaan; een manier die de blik op zijn talloze vrouwenportretten inderdaad heeft veranderd. Op de voorpagina van de New York Times verscheen een mooi stuk van columnist Deborah Solomon, dat de verwijten besprak, maar ook het prachtige portret memoreerde van zijn vriendin Gertrude Stein, een boegbeeld van de lesbische geschiedenis van vorige eeuw. Solomons conclusie was helder. ‘I love him,’ besloot ze. ‘I hate him. Picasso has left me forever divided.’
Susan Neiman, Links ≠ woke. Vert. Sonja Matthews. Uitg. Lemniscaat, 157 blz.; Umut Özkirimli, Cancelled. The Left Way Back From Woke. Polity, 228 blz.
(N.B. De laatste alinea stond niet in NRC wegens ruimtegebrek.)