Kritiekloos dwepen met de boeren


Gepubliceerd in:
NRC Boeken 30 augustus 2024

Het ‘eeuwenoude Europese plattelandsleven’ leert ons dat boeren ‘het dichtst bij de natuur staan,’ waarvan zij ‘een diepe persoonlijke kennis’ hebben. Ze komen uit een wereld, zo lezen wij, ‘die in wezen niet kapitalistisch is.’ We slaan te weinig acht op hun goedheid, waardigheid, gratie en verfijning. We zijn vergeten dat zij ‘altijd het fundament zijn geweest.’ Wij staan allemaal bij hen in het krijt.

Deze huiligere plattelandsnostalgie is geen pastiche op een recent kameroptreden van Caroline van der Plas maar stamt rechtstreeks uit het voorwoord van Boerencultuur, de onlangs verschenen studie van Patrick Joyce over de teloorgang van de agrarische cultuur. Patrick Joyce is een gerenommeerd geschiedschrijver uit de sociaalhistorische school van grootheden als Eric Hobsbawm en E.P. Thompson. Dus dan spits je toch even de oren. Welke geschiedenis krijgen we hier voorgeschoteld?

We leven in identitaire tijden. Romanschrijvers wordt geregeld het recht ontzegd om hoofdpersonen te kiezen met een andere etnische achtergrond of genderidentiteit dan de hunne. In boekenbijlages worden vrouwen steeds meer door vrouwen besproken en als gevolg daarvan steeds meer mannen door mannen. Wie boeren in de politiek vertegenwoordigt moet eigenlijk uit een boerennest stammen. En wie een boek over hun geschiedenis en cultuur schrijft kan dat kennelijk alleen nog maar doen als boerenbloed door de aderen ruist.

Echte boeren

Daarom brengt Patrick Joyce, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Manchester, zijn agrarische afkomst in Boerencultuur voortdurend ter sprake, zij het dat hij dan tot zijn Ierse grootouders en jeugdherinneringen moet teruggaan en uiterst vage familiekiekjes. Zelf had ik dit stuk ook niet durven schrijven als ik niet een aantal jaren op een veehouderij had gewerkt, koeien had gemolken, sloten gekroosd, weidegesleept, schapen bijeen gedreven en gras had gekeerd en gekuild.

Boerencultuur is een idyllisch getoonzette cultuurgeschiedenis van het platteland in Europa, vol wetenswaardigheden over godsdienst en bijgeloof, voedingsgewoontes, volksmuziek, kleding, etiquette, arbeidsmoraal, bruiloften en andere plechtigheden. Het wil een eerbetoon zijn aan het eeuwenoude en inmiddels grotendeels weggevaagde boerenleven. Soms is de schrijver zich bewust van een al te folkloristische blik. Hij haalt dan een waarschuwing van de socioloog en filosoof Pierre Bourdieu aan of de satirische hoon van de schrijver Flann O’Brien. ‘Nationalistische boerenromantiek’ was volgens hem een tijdlang een plaag in Ierland en ondermijnt tot op vandaag in Polen de democratie door een intolerante partij als Recht en Rechtvaardigheid (PiS).

Het zijn kritische lichtpuntjes in een verder behoorlijk associatief opgebouwde historische lofzang die van Zuid-Italië naar Silezië in Polen springt en van Spanje naar de voorvaderlijke grond van de schrijver in Ierland. Uit het betoog komt naar voren dat ‘de boer’ vroom en spiritueel is en respect heeft voor arbeid en bezit. Voor hem is geld geen kapitaal maar ruilmiddel en het oude geloof in geesten, spoken, elfen en vampiers is geen primitief bijgeloof maar vertolkt een vorm van hogere kennis.

De boer die ploegde voort

De boer leeft met de seizoenen, dus in een cyclische tijd. In navolging van de Britse schrijver John Berger en folkloristische antropologen uit de vorige eeuw ventileert Patrick Joyce het ene romantische cliché na het andere. Boeren voelen zich verbonden met de natuur en met de kosmos, overlevering en volksverhalen bieden houvast en aan hun verstilde religiositeit kunnen wij een voorbeeld nemen. Hoe jammer dat de werkpaarden Maggie en Molly uit zijn vroegste jeugd door een tractor zijn vervangen en dat je niet meer met de ponywagen over een oude weg naar de mis kunt en met de auto moet!

Geregeld bedient de historicus zich van abominabel afgedrukte foto’s uit vroeger tijden om zijn betoog te illustreren. Om zijn analyse van zulke beelden van enig cachet te voorzien haalt hij Susan Sontags beroemde essay over fotografie aan, maar waarom? Kijkt hij wel echt? Zo gauw hij een foto van boeren op bedevaart beschrijft ziet hij slechts ‘de scherp getekende gezichten’ van ’typisch West-Ierse koppen’ terwijl ik er met hetzelfde gemak Groningse, Bretonse of Beierse machinebankwerkers in herken.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de oorspronkelijke titel van dit boek zijn persoonlijke aanpak meer rechtvaardigt dan de Nederlandse titel. Remembering Peasants: A Personal History of a Vanished World geeft namelijk beter aan hoe dit boek een amalgaam is van geschiedwetenschap en wat de laatste jaren steeds vaker een memoir is gaan heten, een persoonlijk verslag van een bepaald aspect uit je leven.

Menigeen leest graag over de folklore van een boerenbruiloft in Polen, het uitdrijven van boze geesten in Salento, bedevaarten op het platteland van Slowakije en de ‘diep doorvoelde’ volksmuziek van Joe Cooley in Ierland. Daar is niets tegen zolang we er ons van bewust zijn dat dit nostalgische perspectief de gruwelijke armoede, de hongersnoden, het onrecht en wreed geweld tegen mens en dier verdoezelt.De felle boerenprotesten zijn zo vreemd nog niet: 'Een deel van onszelf is verloren gegaan' | Trouw

En zolang we beseffen dat deze romantische clichés van het platteland pas sinds de negentiende eeuw gemeengoed werden. Die blik kreeg vorm door schilderijen van Millet, Van Gogh en talloze andere schilders. En door schrijvers als Tolstoi. Laten we ook Rousseau’s eerdere lof van het authentieke landleven niet vergeten en Heideggers latere gedweep met de boer. Uiteindelijk kreeg al die verheerlijking steeds meer gestalte in film, tijdschriften en reclame – en in toerisme.

Nostalgie

Betrokkenheid bij het platteland, hoe potsierlijk soms ook, is een goede zaak en misschien draagt de hier beschreven nostalgie eraan bij. Maar de politieke vertaling ervan laat zien hoe de sentimentele ophemeling van de boer ons verblindt. Want ‘de boer’ bestaat niet en voor zover er boeren zijn, zijn het net mensen, goedwillend, hard werkend en tegelijk niet minder egoïstisch dan de burger. Honderden miljarden euro’s aan Europese subsidie gingen naar deze beroepsgroep, de gevolgen van landbouw en vooral veeteelt voor de leefomgeving, de natuur en onze toekomst zijn dramatisch en boeren die politici bedreigen een schande.

Daarom dienen we ons bewust te worden van de emotionele kracht van argumenten die op boerenromantiek teruggaan, de romantiek van Patrick Joyce waarvoor ook velen in mijn eigen omgeving gevoelig zijn. Het is verbazingwekkend hoe makkelijk wij in de retoriek van de landman trappen die in het zweet des aanschijns voor ons eten zorgt, waarop we de ogen sluiten voor een oppermachtige agro-industrie die net zo makkelijk de kleine boer plet zoals boeren ooit aren op de dorsvloer.

Patrick Joyce, Boerencultuur. Hoe het platteland uit onze herinnering verdwijnt. Vertaling Rob Kuitenbrouwer en Frank Lekens. Arbeiderspers, 440 blz.