Terwijl de filosofie zich aan de universiteit diep in haar academische hol terugtrekt, waar alleen nog Engelstalige artikelen in door vrijwel niemand gelezen tijdschriften meetellen, bloeit de wijsbegeerte daarbuiten. Daar komen filosofen op tv en schrijven boeken voor een groot publiek. Succesvolle auteurs als Bert Keizer, Stine Jensen, Joep Dohmen, Coen Simon, Marli Huijer en Joke Hermsen bespreken dilemma’s in de gezondheidszorg, over Facebook en privacy, onderwijs, verhoudingen, ouder worden, werk en alles wat er om ons heen verandert.
In hun beschouwingen dienen de grote filosofen als gesprekspartner: van Aristoteles tot Foucault, van Plato tot Nietzsche en Kant, van Heidegger tot Hannah Arendt en Peter Sloterdijk. Geregeld leidt die aanpak tot een onverdraaglijke lichtheid, waarin voor de hand liggende levenswijsheden zwaarwichtig worden opgetuigd. Maar soms ook tot originele inzichten waar menig lezer nog iets van op kan steken.
In Kairos. Een nieuwe bevlogenheid houdt Joke Hermsen een pleidooi voor zoiets algemeens als enthousiasme: het onbevangen vermogen om ergens mee te beginnen. Dat pleidooi komt niet uit de lucht vallen. In haar bestseller Stil de tijd (2009) stelde ze ons jachtige leven aan de kaak. Wanneer we ons weten te onttrekken aan het regime van wat zij, geïnspireerd door de Franse filosoof Bergson (1859-1941) mechanische of chronologische tijd noemt, kunnen we weer tot wat moois komen. En tot onszelf.
Hermsens onvrede met ons oppervlakkige, materialistische leven doet denken aan Joep Dohmens Tegen de onverschilligheid (2007). Ook dat boek putte uit vele eeuwen wijsbegeerte in een wat pedant verlangen naar diepte en authenticiteit, al bewaarde Dohmen meer afstand tot het spirituele jargon dan Hermsen. Niet dat zij zich volkomen aan New Age uitlevert. Daarvoor sluit ze te veel aan bij de filosofische traditie. En dan vooral bij haar heldin Hannah Arendt (1906-1975).
Deze Joods-Amerikaanse filosoof heeft veel over politiek en ethiek geschreven, maar achter haar rijst de schaduw op van haar docent (en minnaar) Martin Heidegger. De Denker uit het Zwarte Woud kwam tot een algemener, en volgens menigeen ook diepgaander analyse van waar het in de wereld aan schort. Vooral zijn vergaande kritiek op de techniek en de technologische cultuur is aan Hermsen besteed, inclusief zijn heimwee naar de Oude Grieken en zijn hoop op redding door de poëzie.
Ze begint met de interessante vraag naar de invloed van de technologie op onze ervaring van de tijd en wij allen weten hoezeer die ervaring door snel internet, email en vooral onze smart phones de laatste jaren grondig is veranderd. Maar haar wantrouwen tegen ‘de moderne communicatietechnologie’ die de mens dreigt ‘te ontwortelen’ leidt tot voorspelbare kritiek, tot makkelijke scepsis jegens de Verlichting en jegens wetenschap die ‘op louter rationele en analytische wijze’ de wereld tegemoet zou treden. Ook ‘de’ politiek is volgens haar ‘gereduceerd’ tot ‘economische rekensommen’ en heeft ‘een grenzeloos vertrouwen in de technologie’.
Hermsen pleit voor inspiratie, enthousiasme, creativiteit en bevlogenheid. Daar kun je het moeilijk mee oneens zijn, al denk ik bij enthousiasme en bevlogenheid ook wel eens aan massale nazi-bijeenkomsten in Neurenberg en galmende arbeiderskoren in Noord-Korea. En herinner me Voltaires kritiek op het fanatisme van gelovigen en dogmatici.
Wanneer de filosofische nostalgie aan het eind van het boek zo luid wordt dat Hermsen ‘het proces van onttovering en zielloosheid’ een halt wil toeroepen ‘door oude verhalen en mythische figuren op te diepen die tot onze verbeelding spreken’ laat ik mijn zoon nog een uurtje gamen en duik lekker in een analytisch artikel van zo’n filosofisch vaktijdschrift.
Joke J. Hermsen, Kairos. Een nieuwe bevlogenheid. Arbeiderspers, 312 pagina’s, euro 19,95