Ik Jan Fabre


Gepubliceerd in:
Filosofie Magazine 6 / 2011

Sympathiek initiatief, die beeldenroute in Amsterdam, aan de rand van het door Berlage ooit ontworpen stadsdeel Plan-Zuid. Twee jaar geleden werd Michiel Romeyn als curator voor deze tentoonstelling gevraagd. Hij groeide op in de buurt, was beroemd door Jiskefet en nog beeldend kunstenaar ook.
Misschien daarom vroeg men nu Jan Cremer, een halve Amsterdammer, maar minstens twee keer zichzelf, beeldend kunstenaar en, in elk geval in eigen ogen, een wereldberoemd schrijver. Hij werd bekend met de schelmenroman Ik Jan Cremer uit 1964. Vanaf het voorplat staarde de held de lezer onverschrokken aan, wijdbeens op zijn motor.
Wie nu in deze sjieke buurt langs al die beelden sjokt, verbaast zich over de brave keuze van de voormalige woesteling. Natuurlijk, grote namen maken deze tentoonstelling voor het publiek de moeite waard: Salvador Dalí met zijn olifant op hoge poten, Tinguely met een prachtige helse machine die één keer per uur even beweegt, knarst en piept, Corneille, Joan Miró, Dubuffet, Karel Appel, Jean Arp, Dennis Oppenheim, Atelier van Lieshout.
Voeg bij die veilige keuze nog allerlei wereldkunst en de educatieve bordjes met een boodschap van vrede en verdraagzaamheid. Daar kan Jan Cremer waarschijnlijk niet veel aan doen, maar je vraagt je af wat er over is van de barbaar op zijn motor van weleer. En van de vitaliteit van de kunst.
Misschien toch iets – en het stemde mij vrolijk. Op een glanzende, bronzen schildpad van zeven bij vijf meter zit Jan Fabre, onberispelijk in brons gegoten, schaal 1 op1. Een opvallend zelfportret mag je wel zeggen. Het heet Searching for Utopia en de begeleidende tekst meldt keurig dat het naar het Utopia van de filosoof Thomas More verwijst, het ideale land dat gezien die schildpad kennelijk niet snel bereikt zal worden.
Ik schoot in de lach omdat de wijdbeens gezeten Jan Fabre precies dezelfde houding aanneemt als Jan Cremer destijds op het voorplat van zijn bestseller. Schilpad-Jan houdt de teugels van zijn schildpad exact zo vast als motor-Jan zijn stuur. Nu valt alles samen: de grote rol van de hedendaagse curator en het tot mythische proporties opgeblazen ego van de kunstenaar blijken tegelijk een bescheiden Achilles te zijn. Want Achilles kon het volgens de Griekse filosoof Zeno nooit van de schildpad winnen.
Jan Cremer haalt de schildpad zelfs met zijn motor nooit in, aangezien hij in glanzend bronzen beeldrijm wordt bespot. En Jan Fabre niet, omdat hij erop zit.
Maar de kunst overwint alles. Want Fabre heeft dat beeld wel zelf gemaakt. En Cremer heeft zonder twijfel aan zichzelf gedacht, toen hij dat beeld van Fabre uitkoos.

Internationale Sculptuurroute Amsterdam 2011, Apollolaan – Minervalaan – Zuidas Amsterdam, t/m 28 augustus 2011