Behalve de standbeelden van Columbus, Churchill en J.P. Coen dreigen soms ook recent geplaatste sculpturen in politiek tumult ten onder te gaan. Zo woedde onlangs in Newington Green, een parkje in Noord Londen, een strijd om het gedenkteken van Mary Wollstonecraft, een van de founding mothers van het feminisme.
Het door Maggi Hambling gemaakte beeldje van een fier rechtop staande vrouw stijgt als raket uit een vormloze massa op en veroorzaakte rumoer omdat de vrouw naakt is. Verscheen de grote voorvechter van vrouwenrechten hier niet opnieuw als spiegelbeeld van de zich verlustigende mannelijke blik? Waarom niet gewoon met kleren aan, zoals de beelden van John Locke, Francis Bacon en Adam Smith aan de gevel van de Royal Academy een paar mijl verderop?
Ik zag op een foto hoe iemand niet ongeestig een klein gebreid paars truitje aan de voet van het beeld op een kaart had geprikt met de tekst: ‘Hey everywoman. Put on a vest and find some strong boots. There’s work to do.’ Maar de kunstenaar stelde dat het niet om een afbeelding van Wollstonecraft ging, maar om de uitdrukking van haar ideeënwereld. In elk geval is het standbeeld inmiddels een mooi symbool voor de altijd al met controverses omgeven Wollstonecraft.
Zo zet de historicus Sylvana Tomaselli zich in een nieuwe studie af tegen de gedachte dat Wollstonecraft de schrijver van maar één boek zou zijn, het polemische en nog altijd verbluffend actuele Pleidooi voor de rechten van de vrouw (1792). Heeft de feministische geschiedschrijving haar niet gereduceerd tot dat ene pamflet? Volgens Tomaselli zijn de ideeën uit het twee jaar eerder verschenen A Vindication of the Rights of Men minstens zo belangrijk en daar heeft ze absoluut een punt.
Het boek was een felle reactie op Edmund Burkes veroordeling van de Franse Revolutie. Wollstonecraft schroomde de persoonlijke aanval niet en zette Burke als een wispelturig mens neer, iemand die zich door gevoelens en fantasie liet meeslepen, vrouwelijk geachte eigenschappen waar zij, aldus Tomaselli, haar eigen, mannelijke rationaliteit en onverzettelijkheid tegen in meende te brengen. Mensen waren niet ongelijk door hun sekse, huidskleur of door de klasse waar ze van nature toe zouden behoren, maar door ongelijkheid in bezit en door de wetten en tradities waar Burke zo sentimenteel voor pleitte.
Haar kritiek op Rousseau was niet minder radicaal. Ze liet zich weliswaar meeslepen door diens pleidooi voor natuurlijke eenvoud uit Émile (1762) en voor de oorspronkelijke goedheid van de mens. En het was winst dat een vrouw bij hem iets te zeggen kreeg in de keuze van haar partner. Maar tegelijk bleef de vrouw bij hem een met weinig verstand begiftigd tweederangsmens.
In Pleidooi voor de rechten van de vrouw bepleit Wollstonecraft dan ook vergaande veranderingen, gemengd onderwijs voor jongens en meisjes, gelijkheid voor de wet en politieke rechten voor vrouwen. Rousseau, zo schreef ze, meende dat alles van nature reeds goed was, veel schrijvers denken dat alles goed is zoals het is, en ik, dat het ooit goed zal zijn. Vlijmscherp ondermijnde ze het idee dat vrouwen steeds aan een schoonheidsideaal dienden te beantwoorden en dat zwakte bij hen een kwaliteit zou zijn: ook vrouwen zelf moesten daar niet meer intrappen. Het huwelijk noemde ze legale prostitutie.
De eerste Nederlandse vertaling van het Pleidooi voor de rechten van de vrouw mocht vier jaar geleden op weinig belangstelling rekenen. Misschien omdat het vol herhalingen staat en het een opgave is om het uit te lezen. Tegelijk loopt het over van kritische uitvallen en gepeperde uitspraken. De schrijver Horace Walpole noemde de auteur in een reactie geërgerd een ‘filosoferend serpent’ en een ‘hyena in petticoats’.
Tomaselli maakt nauwelijks waar dat er een andere Wollstonecraft bestaat dan de ons bekende feministische held, omdat ze weinig aandacht besteedt aan wat er allemaal al over haar geschreven is en omdat ze grote hoeveelheden gemeenplaatsen over haar oplepelt. Ik denk niet dat Wollstonecraft revolutionair was vanwege haar opvatting dat seks pas echte liefde wordt als het hart een rol speelt; dat zelfbeheersing bij opvoeden belangrijk is; dat de rede de passies de baas moet blijven en dat waarheid ten grondslag ligt aan de deugd.
De historicus heeft bovendien een zeker talent om al het spectaculaire, hilarische en tragische uit werk en leven van deze revolutionaire vrouw onzichtbaar te maken. Dat is best knap, want niet alleen het werk, ook het leven van Wollstonecraft was brisant. Na een ongelukkige jeugd werd ze gezelschapsdame, ze probeerde met haar vriendin Fanny een schooltje op te zetten bij het eerder genoemde Newington Green, en slaagde er al snel in om van de pen te leven. Ze kreeg een verhouding met de getrouwde schilder Henry Fuseli, die ze vergeefs probeerde te verleiden tot een openlijke ménage à trois.
Vervolgens stortte ze zich in de Franse Revolutie. In Parijs leefde ze met de Amerikaanse kapitein en handelaar Imlay bij wie ze een dochter kreeg. Hij liet haar zitten en de wanhopige jonge moeder deed een vergeefse zelfmoordpoging met laudanum, het toen populaire mengsel van wijn en opium. Om zijn gunsten af te dwingen reisde ze met peuter en kindermeisje door Zweden, Noorwegen en Denemarken in een poging een schip met kostbaarheden voor hem terug te krijgen. Het mocht niet baten en eenmaal terug in Londen sprong ze op een donkere avond in de Theems om vervolgens te worden gered door een passant.
De tragiek schuilt hier in de afhankelijkheid die zo haaks staat op alles wat ze schreef en leefde. Niet veel later verbond ze zich met de anarchistische denker William Godwin, net als zijzelf verklaard tegenstander van het huwelijk, al trouwden ze toen ze zwanger werd van de latere schrijfster Mary Shelley. Ze stierf in het kraambed. De wanhopige Godwin publiceerde een boek over haar leven dat nieuwe controverses opriep, want waarom onthulde hij al deze tragische gebeurtenissen? Moest ze zo herinnerd worden?
Tijd voor een nieuw monument, om te beginnen een straatnaam in Nederland!
Sylvana Tomaselli, Wollstonecraft. Philosophy, Passion, and Politics. Princeton University Press, 232 blz.