De reputatie van Niccolò Macchiavelli (1469-1527) is niet best. Zo verwijst een Engelse uitdrukking voor de duivel, the old Nick, naar zijn voornaam. En de verlichte koning Frederik de Grote bekritiseerde in zijn Antimacchiavel (1740) het pleidooi voor een rücksichtloze machtspolitiek, al wist hij zich er zelf, eenmaal op de troon, toch vrij goed van te bedienen.
Een aanhoudende stroom publicaties over Macchiavelli probeert het beeld van een amoreel en zelfs cynisch politiek denker te weerleggen, in een stoet van historici en filosofen die al met Spinoza, Hume en Rousseau begint. Tinneke Beeckmans toegankelijk geschreven boek over Macchiavelli is geen uitzondering op deze traditie.
In samenspraak met filosofen als Hannah Arendt zet ze uiteen hoe belangrijk de gedachte is, dat geschillen in het politieke domein worden uitgevochten. Pas als dit domein vorm krijgt is het mogelijk om de onvermijdelijke conflicten tussen volk en elite met praten en onderhandelen te beslechten in plaats van elkaar fysiek te lijf te gaan.
Dividendbelasting
Verder wil Beeckmans met allerhande voorbeelden laten zien hoe actueel Macchiavelli’s republikeinse idee van vrijheid is en hoeveel we nog kunnen leren van zijn opvattingen over noodzaak en deugd (virtù). Even achteloos als associatief springt ze van de Belgische of Amerikaanse politiek naar de Italiaanse renaissance en weer terug naar Churchill, hedendaags populisme, House of Cards, Hitler, de bankencrisis van 2008, George Orwell en de gefnuikte dividendbelasting van Mark Rutte.
Ondertussen slaagt ze er wel in om een politiek denker van vroeger voor een groter publiek relevant te maken. Dat is nuttig, want hedendaagse discussies over bijvoorbeeld de rol van de overheid of over politiek fatsoen hebben een lange en ingewikkelde voorgeschiedenis. Begrip daarvan verrijkt onze blik.
Ik weet niet of een vergelijking van de twisten in Florence met Mario Puzo’s The Godfather aan deze twisten of aan die film veel toevoegt. Maar Macchiavelli’s in dit boek beschreven verdediging van de politiek in jaren van burgeroorlog en wetteloosheid is wel degelijk van betekenis voor een tijd als de onze, die standaard zo laatdunkend over het politieke bedrijf doet.
Macchiavelli schreef ook toneel en poëzie en dat merk je aan zijn rake stijl. Hij geeft je het idee dat hij rechtstreeks het woord tot je richt en hij is to the point. ‘Francesco Sforza,’ noteert hij rond 1514 in De heerser, ‘werd, omdat hij gewapend was, van gewoon burger hertog van Milaan. En zijn zoons werden, omdat ze de ongemakken van de krijgsdienst ontvluchtten, van hertog weer gewoon burger.’ Of: ‘Het is veiliger om gevreesd te worden dan bemind.’
Wreedheid en geweld
Toch is de eenvoud van zijn stijl verraderlijk. Want zijn tijd was vol van conflicten, chantage, wisselende bondgenootschappen, intriges, wreedheid en geweld. Je kon niet zeggen of schrijven wat je wilde en de vraag is zelfs of mensen daar toen ook zoveel behoefte aan hadden als wij nu. Zijn belevingswereld stond ver van de onze. Neem het voor Macchiavelli zo belangrijke woord deugd (virtù), door Beeckmans niet ten onrechte op veel manieren uitgelegd: als zelfkennis, moed, gematigdheid, respect, bereidheid tot dialoog, beslistheid, virtuositeit, verantwoord handelen en levenskracht. Sluit dit moeilijk vatbare begrip dan wreedheid uit? Wie in De heerser de lof leest op de om zijn gewelddadigheid beruchte Cesare Borgia is daar niet helemaal zeker van.
Een ander thema in Macchiavelli’s politieke denken is de rol van het lot (Fortuna). Op veel omstandigheden heb je geen invloed, betoogt hij, maar dat moet niet tot fatalisme leiden of tot ontkenning van je eigen verantwoordelijkheid. Tegen het natuurgeweld van een overstromende rivier valt misschien weinig uit te richten, alleen kun je maatregelen nemen om die rivier voor een volgende keer in te dammen en te temmen.
Tegelijk geloofde hij net als veel tijdgenoten in astrologie. Ondanks tirades van de boeteprediker Savonarola meende hij dat de meeste dingen in de sterren geschreven stonden. Waarmee het verantwoordelijkheidsbesef, dat Beeckmans en nogal wat andere filosofen aan Macchiavelli toeschrijven misschien toch minder groot was. En als je het allemaal zelf nauwelijks kunt helpen, waarom zou dan het doel niet de middelen heiligen, waarom zou je je niet bij een hoger belang mogen bedienen van chantage, list en zo nodig moord?
Opportunisme
Ondanks zijn heldere stijl heeft Macchiavelli’s iets ongrijpbaars. Niet alleen door de gevaarlijke tijd waarin hij leefde, hij was ambtenaar en diplomaat en had daarom de neiging met de heersende partij mee te denken. Een recente biografie laat nog eens zien dat het onduidelijk is of zijn loyaliteit nu bij de republiek lag of toch eerder bij een sterke leider. Toen de Medici weer de macht in Florence hadden veroverd lag hij eruit en werd hij zelfs in de gevangenis gesmeten. Uiteindelijk leefde hij noodgedwongen tot zijn dood buiten de stad. Zijn vleierijen om bij de nieuwe machthebbers in dienst te komen liepen nergens op uit.
Hem zulk opportunisme verwijten heeft niet alleen iets gemakkelijks, het zou ook van onbegrip getuigen voor zijn denken, dat hypocrisie verdedigt. Macchiavelli’s stadgenoot Dante had twee eeuwen eerder nog beschreven hoe hypocrieten na hun dood in de onderste kringen van de hel belanden. Maar is het niet beter het bestuur en de politiek als theater op te vatten, waarin ieder zijn rol moet spelen om een goed gezamenlijk resultaat te bereiken? Niemand functioneert in de publieke ruimte zonder een masker te dragen en behoedzaam, in overleg met voor- en tegenstanders, een verstandig besluit te nemen.
Beeckman stelt het niet zo scherp maar voor Macchiavelli zijn schijn en leugen in de politiek onvermijdelijk. Het is de vraag of we hem hierin moeten volgen, maar zijn analyses van die politiek, zijn denken over vrijheid en de manier waarop hij het natuurlijke spanningsveld van maatschappelijke conflicten vorm wilde geven om willekeur en oorlog te vermijden zijn onmiskenbaar stappen in de lange weg naar onze hedendaagse, vaak al te makkelijk verfoeide democratie.
Tinneke Beeckman, Macchiavelli’s lef. Levensfilosofie voor de vrije mens. Uitgeverij Boom, 285 blz.