Het aforisme is een riskant genre. Het lijkt diepzinnig, maar spat meestal als een zeepbel uit elkaar. Zo schrijft Seneca in De weg naar wijsheid: ‘Een misdadiger heeft soms geluk en weet zich schuil te houden, maar zekerheid heeft hij nooit.’ Inderdaad, het kan vriezen of dooien. Soms koken de aardappelen over, soms niet.
Toch is het boekje een mooie selectie raadgevingen uit Seneca’s brieven aan zijn vriend Lucillius. Het mogen vaak open deuren zijn, je leest ze met ontzag omdat ze tweeduizend jaar oud zijn en het resultaat van een spectaculair leven. ‘Het is belangrijker aan wie je iets geeft dan wat je geeft,’ schrijft hij bijvoorbeeld.
Het mag geen waarheid zijn, het zet toch tot denken aan, net als zijn observatie, dat ‘geen enkel bezit genoegen geeft als je het niet met iemand kunt delen.’ Hier zien we een fascinerend trekje van Seneca, die zich uitput in het beschrijven van de ijdelheid van rijkdom, maar zelf miljonair was en, althans volgens een latere, vijandige schrijver, vijfhonderd citroenhouten tafeltjes met ivoren poten bezat.
‘Weet dat een strooien dak net zo goed beschermt als een gouden,’ schreef de rijkaard. Wel stierf de leermeester van keizer Nero als een stoïcijn. Hij werd verdacht van een samenzwering tegen zijn vroegere pupil en toen die hem opdroeg zelfmoord te plegen, opende hij heroïsch zijn aderen. Maar zijn bloed was volgens Tacitus te dik en wilde niet vloeien. Ook vergif mocht niet baten. Seneca ging daarom in een heet bad zitten en gaf de geest. Als een filosoof.
Seneca: De weg naar wijsheid. Vertaling en redactie Mathieu de Bakker, Boom Kleine Klassieken, 72 pagina’s, €9,95.